De eerste pijler betreft de AOW, wat staat voor Algemene Ouderdomswet. Dit is een basispensioen dat door de overheid wordt verstrekt aan alle inwoners van Nederland zodra zij de AOW-leeftijd bereiken. De hoogte van de AOW-uitkering is afhankelijk van iemands leefsituatie (alleenstaand of samenwonend) en wordt gefinancierd uit de premies die worden betaald door werkende Nederlanders. De AOW voorziet in de meest essentiële behoeften van ouderen en zorgt voor een basisinkomen na pensionering.
De tweede pijler bestaat uit aanvullende pensioenregelingen die worden aangeboden door werkgevers. Deze pensioenregelingen zijn bedoeld om het inkomen na pensionering verder aan te vullen en zijn vaak gebaseerd op een collectieve pensioenpot waar zowel werkgever als werknemer aan bijdragen. De opbouw van dit aanvullende pensioen vindt plaats gedurende de loopbaan en wordt beheerd door pensioenfondsen of verzekeraars. Dit zorgt ervoor dat werknemers naast de AOW kunnen rekenen op een aanvullend pensioen.
De derde pijler van het Nederlandse pensioenstelsel omvat individuele regelingen die mensen vrijwillig kunnen treffen om hun pensioen aan te vullen. Dit kunnen bijvoorbeeld lijfrentes, spaarrekeningen of beleggingsportefeuilles zijn. Deze regelingen geven mensen de mogelijkheid om zelfstandig extra vermogen op te bouwen voor hun oude dag, los van de AOW en het aanvullende pensioen via de werkgever.
Door de combinatie van deze drie pijlers - de AOW, aanvullende pensioenregelingen via de werkgever en individuele aanvullingen - biedt het Nederlandse pensioenstelsel een solide basis voor financiële zekerheid tijdens de oude dag. Deze drie pijlers vullen elkaar aan en dragen bij aan een evenwichtig en betrouwbaar pensioenstelsel dat de welvaart en levenskwaliteit van gepensioneerden waarborgt.
Lees ook | Hoe ziet mijn pensioen eruit?